Verbinding maken met uw server

Gebruik het paneel 'Verbinding maken met uw server' om namen op te geven waarmee anderen verbinding maken met uw server.

Computernaam

Deze naam verschijnt in het gedeelte 'AirDrop' of 'Gedeeld' in de navigatiekolom van de Finder op andere Mac-computers. Andere computers kunnen via de computernaam verbinding maken met uw server wanneer zij gebruik willen maken van bestandsdeling of schermdeling (indien deze voorzieningen zijn ingeschakeld).

Hostnaam

De serverconfiguratieassistent probeert de hostnaam voor u vast te stellen op basis van een beschikbare DNS-server in het netwerk.

Hier volgen een paar redenen waarom de hostnaam van uw server niet automatisch kan worden vastgesteld:

  • Er is geen DNS-server (op uw intranet of op het internet) gevonden die op de juiste wijze is geconfigureerd voor uw server.

  • Uw server heeft de verkeerde netwerkverbindingsinstellingen gekregen van een DHCP-server (dit kan uw internetrouter zijn).

  • Uw intranet heeft geen DHCP-server, zodat u de netwerkverbindingsinstellingen voor uw server handmatig moet invoeren.

Volg onderstaande richtlijnen als u een hostnaam invoert:

Hostnaam voor een lokaal netwerk:

Als u wilt dat gebruikers alleen vanaf uw intranet toegang hebben tot uw server, voert u een hostnaam in die eindigt op ".local", zoals server.local. Dit is een lokale netwerknaam, ook wel "lokale hostnaam" genoemd.

Alleen computers in uw lokale IP-subnet hebben via de lokale netwerknaam toegang tot uw server. Vaak hebben computers in hetzelfde subnet een IP-adres dat begint met dezelfde drie cijferreeksen, bijvoorbeeld 192.168.1. Op Windows-computers moet Bonjour Print Services voor Windows zijn geïnstalleerd. Deze voorziening is beschikbaar op http://support.apple.com/kb/DL999?viewlocale=nl_NL.

Als de hostnaam van de server gelijk is aan de lokale netwerknaam, biedt de server geen ondersteuning voor Kerberos of voor identiteitscontrole met eenmalige aanmelding.

Hostnaam voor een privénetwerk:

Als intranetgebruikers via de hostnaam van de server en internetgebruikers via een VPN-verbinding toegang tot deze server mogen krijgen, voert u een hostnaam in die eindigt op ".private", zoals server.voorbeeld.private.

Als uw intranet een DNS-server heeft, moet deze zodanig zijn geconfigureerd dat daarop het IP-adres wordt opgezocht aan de hand van de hostnaam van de server en andersom. Dit betekent dat een DNS-server moet beschikken over een record voor een forward lookup (een A-record) en een record voor een reverse lookup (een PTR-record). Vraag uw DNS-serverbeheerder om deze DNS-records te configureren voor uw server.

Als uw intranet geen DNS-server heeft, configureert de configuratie-assistent uw server voor een minimale DNS-voorziening, zodat uw gebruikers de hostnaam van uw server kunnen gebruiken op uw intranet.

Hostnaam voor het internet:

Als internet- en intranetgebruikers via dezelfde hostnaam toegang tot uw server mogen krijgen, typt u de hostnaam die u hebt geregistreerd bij een domeinnaamregistrar.

De DNS-servers die u gebruikt voor het internet, moeten zodanig zijn geconfigureerd dat daarop het IP-adres wordt opgezocht aan de hand van de hostnaam van de server en andersom. Dit betekent dat een DNS-server moet beschikken over een record voor een forward lookup (een A-record) en een record voor een reverse lookup (een PTR-record). Vraag uw internetaanbieder of DNS-hostingaanbieder om deze DNS-records voor u te configureren.

Als binnen uw intranet een DNS-server aanwezig is, moet deze ook worden geconfigureerd met records voor forward en reverse lookup. Vraag de DNS-serverbeheerder van uw intranet om deze DNS-records te configureren voor uw server.

Als uw intranet geen DNS-server heeft, configureert de configuratie-assistent uw server voor een minimale DNS-voorziening, zodat uw gebruikers de hostnaam van uw server kunnen gebruiken op uw intranet.

Opmerking:  Selecteer de hostnaam zorgvuldig. Het wijzigen van de hostnaam op een later moment, kan storend zijn, met name voor de gebruikers. Gebruikers moeten bijvoorbeeld hun computers opnieuw configureren en anderen op de hoogte brengen van hun gewijzigde e-mailadressen.

Netwerkadres

Het numerieke, unieke IP-adres waarmee uw server wordt aangeduid in het netwerk. Het netwerkadres kan in eerste instantie zijn ingesteld op het IP-adres dat uw server van de DHCP-server in uw netwerk krijgt. Klik op 'Wijzig netwerk' om het netwerkadres te wijzigen.

Uw server moet altijd hetzelfde IP-adres hebben, zodat andere gebruikers er probleemloos verbinding mee kunnen maken. Als het IP-adres van uw server verandert, bestaat de kans dat gebruikers geen verbinding meer met uw server kunnen maken.

Manieren om te voorkomen dat het IP-adres van uw server verandert:

  • Als uw server internetverbinding heeft via een router met DHCP, zoals een AirPort-basisstation, kunt u het DHCP van de router zodanig instellen dat altijd hetzelfde IP-adres aan uw server wordt toegekend. Dit wordt ook wel een statische toewijzing of DHCP-reservering genoemd. Als uw netwerk een andere DHCP-server heeft, vraagt u de beheerder om een statische toewijzing te configureren voor uw server.

  • Als uw server een rechtstreekse internetverbinding heeft, bijvoorbeeld via een ADSL-modem of kabelmodem die geen router is, vraagt u uw internetaanbieder om een statisch (vast) IP-adres. Vaak kunt u tegen vergoeding upgraden naar een statisch IP-adres.

  • Als uw server niet met het internet is verbonden en uw intranet geen DHCP-server heeft, klikt u op 'Wijzig netwerk' om handmatig een statisch IP-adres in te voeren.

Wijzig netwerk

Klik hierop om het netwerkadres van de server of andere instellingen voor de netwerkverbinding te wijzigen.

Uw Mac heeft ook een lokale-hostnaam, zoals server.local. Deze naam wordt niet weergegeven in dit paneel en is niet geregistreerd bij een DNS-server. Computers die zich op hetzelfde intranet (IP-subnet) als uw server bevinden, kunnen in plaats van de geregistreerde hostnaam de lokale-hostnaam gebruiken om verbinding met uw server te maken. De lokale-hostnaam is standaard afgeleid van de computernaam. Als u de naam wilt wijzigen, gebruikt u het programma Server nadat u de serverconfiguratie hebt voltooid. (Selecteer uw server en selecteer vervolgens het paneel 'Netwerk'.)

Zie ook
Configuratie van de DHCP-server voor uw server
De internethostnaam van de server registreren
DNS instellen voor uw server